Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. overvallen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overviel (Niederländisch) ins Schwedisch

overviel form of overvallen:

overvallen Verb (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)

  1. overvallen (attaqueren; aanvallen; bestormen)
    angripa; storma; attackera; anfalla
    • angripa Verb (angriper, angrep, angripit)
    • storma Verb (stormar, stormade, stormat)
    • attackera Verb (attackerar, attackerade, attackerat)
    • anfalla Verb (anfaller, anföll, anfallit)
  2. overvallen (overrompelen)
    överrumpla
    • överrumpla Verb (överrumplar, överrumplade, överrumplat)

Konjugationen für overvallen:

o.t.t.
  1. overval
  2. overvalt
  3. overvalt
  4. overvallen
  5. overvallen
  6. overvallen
o.v.t.
  1. overviel
  2. overviel
  3. overviel
  4. overvielen
  5. overvielen
  6. overvielen
v.t.t.
  1. heb overvallen
  2. hebt overvallen
  3. heeft overvallen
  4. hebben overvallen
  5. hebben overvallen
  6. hebben overvallen
v.v.t.
  1. had overvallen
  2. had overvallen
  3. had overvallen
  4. hadden overvallen
  5. hadden overvallen
  6. hadden overvallen
o.t.t.t.
  1. zal overvallen
  2. zult overvallen
  3. zal overvallen
  4. zullen overvallen
  5. zullen overvallen
  6. zullen overvallen
o.v.t.t.
  1. zou overvallen
  2. zou overvallen
  3. zou overvallen
  4. zouden overvallen
  5. zouden overvallen
  6. zouden overvallen
en verder
  1. ben overvallen
  2. bent overvallen
  3. is overvallen
  4. zijn overvallen
  5. zijn overvallen
  6. zijn overvallen
diversen
  1. overval!
  2. overvalt!
  3. overvallen
  4. overvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overvallen Adjektiv

  1. overvallen (overkomen)
    skedd

Übersetzung Matrix für overvallen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anfalla aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen zich aan iemand vergrijpen
angripa aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen aanranden; iets bemachtigen; inbijten; invreten; te pakken krijgen; verkrijgen; vrouw aanranden
attackera aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen aanranden; vrouw aanranden
storma aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen donderen; ketteren; razen; stormlopen; tekeergaan; uit de slof schieten; uitvaren; woeden
överrumpla overrompelen; overvallen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skedd overkomen; overvallen

Verwandte Wörter für "overvallen":


Wiktionary Übersetzungen für overvallen:


Cross Translation:
FromToVia
overvallen råna mug — to assault for the purpose of robbery

Computerübersetzung von Drittern: