Niederländisch
Detailübersetzungen für overgeven (Niederländisch) ins Schwedisch
overgeven:
-
overgeven (afstaan)
-
overgeven (aanreiken; geven; overhandigen; aangeven; afgeven; toesteken)
-
overgeven (kotsen; vomeren; spugen; uitbraken; braken)
-
overgeven (kotsen; spugen; spuwen; braken; uitbraken)
-
overgeven (strijd opgeven)
-
overgeven (capituleren; opgeven; zich overgeven; uitleveren)
Konjugationen für overgeven:
o.t.t.
- geef over
- geeft over
- geeft over
- geven over
- geven over
- geven over
o.v.t.
- gaf over
- gaf over
- gaf over
- gaven over
- gaven over
- gaven over
v.t.t.
- heb overgegeven
- hebt overgegeven
- heeft overgegeven
- hebben overgegeven
- hebben overgegeven
- hebben overgegeven
v.v.t.
- had overgegeven
- had overgegeven
- had overgegeven
- hadden overgegeven
- hadden overgegeven
- hadden overgegeven
o.t.t.t.
- zal overgeven
- zult overgeven
- zal overgeven
- zullen overgeven
- zullen overgeven
- zullen overgeven
o.v.t.t.
- zou overgeven
- zou overgeven
- zou overgeven
- zouden overgeven
- zouden overgeven
- zouden overgeven
en verder
- is overgegeven
- zijn overgegeven
diversen
- geef over!
- geeft over!
- overgegeven
- overgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overgeven (braken; kotsen; spugen; spuwen)
-
overgeven (opgave van de strijd)
ge sig över-
ge sig över Nomen
-
Übersetzung Matrix für overgeven:
Synonyms for "overgeven":
Verwandte Definitionen für "overgeven":
Wiktionary Übersetzungen für overgeven:
overgeven
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overgeven | → ge upp; ge med sig | ↔ give in — to relent or yield |
• overgeven | → överlämna | ↔ hand over — to relinquish control or possession |
• overgeven | → kräkas; spy; kasta upp | ↔ vomit — to regurgitate the contents of a stomach |
• overgeven | → kräkas | ↔ brechen — umgangssprachlich: sich übergeben; sich erbrechen |
• overgeven | → kräkas; spy; neka; vägra; tacka nej till | ↔ rejeter — Traductions à trier suivant le sens |
• overgeven | → kräkas; spy | ↔ rendre — remettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir. |
• overgeven | → kräkas; spy | ↔ vomir — rejeter convulsivement par la bouche des matières contenir dans l’estomac. |