Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ordonneren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ordonneren (Niederländisch) ins Schwedisch

ordonneren:

ordonneren Verb

  1. ordonneren (afkondigen; decreteren; verordenen; verordineren)
    tillkännage; påbjuda; deklarera; kungöra; proklamera; förkunna offentligt
    • tillkännage Verb (tillkännager, tillkännagde, tillkännaget)
    • påbjuda Verb (påbjuder, påbjöd, påbjudit)
    • deklarera Verb (deklarerar, deklarerade, deklarerat)
    • kungöra Verb (kungörar, kungjorde, kungjort)
    • proklamera Verb (proklamerar, proklamerade, proklamerat)
    • förkunna offentligt Verb (förkunnar offentligt, förkunnade offentligt, förkunnat offentligt)

Übersetzung Matrix für ordonneren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
deklarera afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren aangeven; declareren
förkunna offentligt afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren
kungöra afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren afkondigen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; iets aankondigen; in aantocht zijn; opdragen; verordenen; verordonneren; zich aandienen; zich voordoen
proklamera afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren afkondigen; beginnen; bekendmaken; inluiden; proclameren; starten
påbjuda afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren afkondigen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; uitvaardigen; verordenen; verordonneren
tillkännage afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren aandienen; aankondigen; aanschrijven; aanzeggen; annonceren; bewust maken; informeren; kennis geven; kennisgeven van; konde doen; zeggen