Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- opwekkend:
- opwekken:
-
Wiktionary:
- opwekken → väcka
Niederländisch
Detailübersetzungen für opwekkend (Niederländisch) ins Schwedisch
opwekkend:
-
opwekkend (aansporend; animerend; stimulerend)
stimulerande-
stimulerande Adjektiv
-
-
opwekkend (hartversterkend; bemoedigend)
uppmuntrande; hjärtevärmandet; hjärtevärmande-
uppmuntrande Adjektiv
-
hjärtevärmandet Adjektiv
-
hjärtevärmande Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für opwekkend:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
stimulerande | aanmoediging; aansporing; animering; drijfveren; opwekking; prikkel; prikkels; stimulans; stimulansen; stimulering; stimuli | |
uppmuntrande | opmonteringen | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hjärtevärmande | bemoedigend; hartversterkend; opwekkend | hartsterkend; opmonterend |
hjärtevärmandet | bemoedigend; hartversterkend; opwekkend | |
stimulerande | aansporend; animerend; opwekkend; stimulerend | |
uppmuntrande | bemoedigend; hartversterkend; opwekkend | aanmoedigend; hartsterkend; komaan; opbeurend; opvrolijkend |
Verwandte Wörter für "opwekkend":
opwekkend form of opwekken:
-
opwekken (aandrijven; aansporen; stimuleren; prikkelen; opkrikken)
-
opwekken (verlevendigen; tot leven wekken; activeren; reanimeren; opleven)
-
opwekken (prikkelen; opwinden; stimuleren)
-
opwekken (stimuleren; aanmoedigen; activeren; oppeppen; bezielen)
Konjugationen für opwekken:
o.t.t.
- wek op
- wekt op
- wekt op
- wekken op
- wekken op
- wekken op
o.v.t.
- wekte op
- wekte op
- wekte op
- wekten op
- wekten op
- wekten op
v.t.t.
- heb opgewekt
- hebt opgewekt
- heeft opgewekt
- hebben opgewekt
- hebben opgewekt
- hebben opgewekt
v.v.t.
- had opgewekt
- had opgewekt
- had opgewekt
- hadden opgewekt
- hadden opgewekt
- hadden opgewekt
o.t.t.t.
- zal opwekken
- zult opwekken
- zal opwekken
- zullen opwekken
- zullen opwekken
- zullen opwekken
o.v.t.t.
- zou opwekken
- zou opwekken
- zou opwekken
- zouden opwekken
- zouden opwekken
- zouden opwekken
en verder
- is opgewekt
- zijn opgewekt
diversen
- wek op!
- wekt op!
- opgewekt
- opwekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opwekken (instigeren)