Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opspatten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opspatten (Niederländisch) ins Schwedisch

opspatten:

opspatten Verb (spat op, spatte op, spatten op, opgespat)

  1. opspatten
    skvätta våt
    • skvätta våt Verb (skvätter våt, skvätte våt, skvätt våt)

Konjugationen für opspatten:

o.t.t.
  1. spat op
  2. spat op
  3. spat op
  4. spatten op
  5. spatten op
  6. spatten op
o.v.t.
  1. spatte op
  2. spatte op
  3. spatte op
  4. spatten op
  5. spatten op
  6. spatten op
v.t.t.
  1. ben opgespat
  2. bent opgespat
  3. is opgespat
  4. zijn opgespat
  5. zijn opgespat
  6. zijn opgespat
v.v.t.
  1. was opgespat
  2. was opgespat
  3. was opgespat
  4. waren opgespat
  5. waren opgespat
  6. waren opgespat
o.t.t.t.
  1. zal opspatten
  2. zult opspatten
  3. zal opspatten
  4. zullen opspatten
  5. zullen opspatten
  6. zullen opspatten
o.v.t.t.
  1. zou opspatten
  2. zou opspatten
  3. zou opspatten
  4. zouden opspatten
  5. zouden opspatten
  6. zouden opspatten
diversen
  1. spat op!
  2. spatt op!
  3. opgespat
  4. opspattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opspatten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skvätta våt opspatten