Niederländisch
Detailübersetzungen für oplaaien (Niederländisch) ins Schwedisch
oplaaien:
-
oplaaien (opvlammen)
Konjugationen für oplaaien:
o.t.t.
- laai op
- laait op
- laait op
- laaien op
- laaien op
- laaien op
o.v.t.
- laaide op
- laaide op
- laaide op
- laaiden op
- laaiden op
- laaiden op
v.t.t.
- ben opgelaaid
- bent opgelaaid
- is opgelaaid
- zijn opgelaaid
- zijn opgelaaid
- zijn opgelaaid
v.v.t.
- was opgelaaid
- was opgelaaid
- was opgelaaid
- waren opgelaaid
- waren opgelaaid
- waren opgelaaid
o.t.t.t.
- zal oplaaien
- zult oplaaien
- zal oplaaien
- zullen oplaaien
- zullen oplaaien
- zullen oplaaien
o.v.t.t.
- zou oplaaien
- zou oplaaien
- zou oplaaien
- zouden oplaaien
- zouden oplaaien
- zouden oplaaien
diversen
- laai op!
- laait op!
- opgelaaid
- oplaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für oplaaien:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brusa upp | driftig zijn; opstuiven; opvliegen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brusa upp | oplaaien; opvlammen | |
slå ut i låga | oplaaien; opvlammen |