Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opkopen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opkopen (Niederländisch) ins Schwedisch

opkopen:

opkopen Verb (koop op, koopt op, kocht op, kochten op, opgekocht)

  1. opkopen (overnemen)
    köpa upp
    • köpa upp Verb (köper upp, köpte upp, köpt upp)

Konjugationen für opkopen:

o.t.t.
  1. koop op
  2. koopt op
  3. koopt op
  4. kopen op
  5. kopen op
  6. kopen op
o.v.t.
  1. kocht op
  2. kocht op
  3. kocht op
  4. kochten op
  5. kochten op
  6. kochten op
v.t.t.
  1. heb opgekocht
  2. hebt opgekocht
  3. heeft opgekocht
  4. hebben opgekocht
  5. hebben opgekocht
  6. hebben opgekocht
v.v.t.
  1. had opgekocht
  2. had opgekocht
  3. had opgekocht
  4. hadden opgekocht
  5. hadden opgekocht
  6. hadden opgekocht
o.t.t.t.
  1. zal opkopen
  2. zult opkopen
  3. zal opkopen
  4. zullen opkopen
  5. zullen opkopen
  6. zullen opkopen
o.v.t.t.
  1. zou opkopen
  2. zou opkopen
  3. zou opkopen
  4. zouden opkopen
  5. zouden opkopen
  6. zouden opkopen
en verder
  1. ben opgekocht
  2. bent opgekocht
  3. is opgekocht
  4. zijn opgekocht
  5. zijn opgekocht
  6. zijn opgekocht
diversen
  1. koop op!
  2. koopt op!
  3. opgekocht
  4. opkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opkopen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
köpa upp opkopen; overnemen losgeld betalen; loskopen; vrijkopen

Wiktionary Übersetzungen für opkopen:


Cross Translation:
FromToVia
opkopen uppköpa; förbehålla sig; lägga beslag på accapareracheter ou retenir une quantité considérable d’une denrée, d’une marchandise, pour la rendre plus chère en la rendant plus rare, et se faire ainsi seul le maître de la vente et du prix.