Niederländisch
Detailübersetzungen für opkikker (Niederländisch) ins Schwedisch
opkikker:
-
opkikker (borreltje; hartversterking; borrel; opkikkertje)
Übersetzung Matrix für opkikker:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
styrkedryck | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | |
styrketår | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | borreltje; glaasje; glaasje jenever; neutje; opkikkertje; slokje |
sup | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | borrels; neutjes |
Verwandte Wörter für "opkikker":
opkikker form of opkikkeren:
-
opkikkeren (opknappen)
Konjugationen für opkikkeren:
o.t.t.
- kikker op
- kikkert op
- kikkert op
- kikkeren op
- kikkeren op
- kikkeren op
o.v.t.
- kikkerde op
- kikkerde op
- kikkerde op
- kikkerden op
- kikkerden op
- kikkerden op
v.t.t.
- ben opgekikkerd
- bent opgekikkerd
- is opgekikkerd
- zijn opgekikkerd
- zijn opgekikkerd
- zijn opgekikkerd
v.v.t.
- was opgekikkerd
- was opgekikkerd
- was opgekikkerd
- waren opgekikkerd
- waren opgekikkerd
- waren opgekikkerd
o.t.t.t.
- zal opkikkeren
- zult opkikkeren
- zal opkikkeren
- zullen opkikkeren
- zullen opkikkeren
- zullen opkikkeren
o.v.t.t.
- zou opkikkeren
- zou opkikkeren
- zou opkikkeren
- zouden opkikkeren
- zouden opkikkeren
- zouden opkikkeren
diversen
- kikker op!
- kikkert op!
- opgekikkerd
- opkikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opkikkeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
piffa upp | opkikkeren; opknappen | opdoffen; zich opdirken |
snofsa till | opkikkeren; opknappen |