Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- opgezet:
- opzetten:
-
Wiktionary:
- opzetten → installera, utbreda, utveckla, deploajera, uppreta
Niederländisch
Detailübersetzungen für opgezet (Niederländisch) ins Schwedisch
opgezet:
-
opgezet (opgezwollen; opgeblazen; gezwollen)
Übersetzung Matrix für opgezet:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
uppsvullen | gezwollen; opgeblazen; opgezet; opgezwollen | |
uppsvullet | gezwollen; opgeblazen; opgezet; opgezwollen |
opzetten:
-
opzetten (iemand opstoken; opjutten)
-
opzetten
-
opzetten (toenemen; groeien; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan)
Konjugationen für opzetten:
o.t.t.
- zet op
- zet op
- zet op
- zetten op
- zetten op
- zetten op
o.v.t.
- zette op
- zette op
- zette op
- zetten op
- zetten op
- zetten op
v.t.t.
- heb opgezet
- hebt opgezet
- heeft opgezet
- hebben opgezet
- hebben opgezet
- hebben opgezet
v.v.t.
- had opgezet
- had opgezet
- had opgezet
- hadden opgezet
- hadden opgezet
- hadden opgezet
o.t.t.t.
- zal opzetten
- zult opzetten
- zal opzetten
- zullen opzetten
- zullen opzetten
- zullen opzetten
o.v.t.t.
- zou opzetten
- zou opzetten
- zou opzetten
- zouden opzetten
- zouden opzetten
- zouden opzetten
en verder
- is opgezet
- zijn opgezet
diversen
- zet op!
- zet op!
- opgezet
- opzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze