Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opgevlogen:
  2. opvliegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgevlogen (Niederländisch) ins Schwedisch

opgevlogen:

opgevlogen Adjektiv

  1. opgevlogen

Übersetzung Matrix für opgevlogen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ivägflugen opgevlogen
ivägfluget opgevlogen
uppfluget opgevlogen opgestoven; opgewaaid

opgevlogen form of opvliegen:

opvliegen Verb (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)

  1. opvliegen (opstijgen; omhoogkomen)
    stiga upp
    • stiga upp Verb (stiger upp, steg upp, stigit upp)
  2. opvliegen (opstuiven)
    flyga upp
    • flyga upp Verb (flyger upp, flög upp, flögit upp)

Konjugationen für opvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg op
  2. vliegt op
  3. vliegt op
  4. vliegen op
  5. vliegen op
  6. vliegen op
o.v.t.
  1. vloog op
  2. vloog op
  3. vloog op
  4. vlogen op
  5. vlogen op
  6. vlogen op
v.t.t.
  1. ben opgevlogen
  2. bent opgevlogen
  3. is opgevlogen
  4. zijn opgevlogen
  5. zijn opgevlogen
  6. zijn opgevlogen
v.v.t.
  1. was opgevlogen
  2. was opgevlogen
  3. was opgevlogen
  4. waren opgevlogen
  5. waren opgevlogen
  6. waren opgevlogen
o.t.t.t.
  1. zal opvliegen
  2. zult opvliegen
  3. zal opvliegen
  4. zullen opvliegen
  5. zullen opvliegen
  6. zullen opvliegen
o.v.t.t.
  1. zou opvliegen
  2. zou opvliegen
  3. zou opvliegen
  4. zouden opvliegen
  5. zouden opvliegen
  6. zouden opvliegen
diversen
  1. vlieg op!
  2. vliegt op!
  3. opgevlogen
  4. opvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opvliegen [znw.] Nomen

  1. opvliegen (driftig zijn; opstuiven)

Übersetzung Matrix für opvliegen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brusa upp driftig zijn; opstuiven; opvliegen
uppflammning driftig zijn; opstuiven; opvliegen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brusa upp oplaaien; opvlammen
flyga upp opstuiven; opvliegen; opwaarts vliegen barsten; blozen; gloeien; kleuren; losspringen; openspringen; rood worden
stiga upp omhoogkomen; opstijgen; opvliegen gaan staan; naar boven stappen; omhoogrijzen; opgaan; oprijzen; opstaan; rijzen

Verwandte Definitionen für "opvliegen":

  1. driftig of boos worden1
    • je moet niet zo gauw opvliegen1
  2. omhoog vliegen1
    • de vogel is plotseling opgevlogen1

Computerübersetzung von Drittern: