Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opgemonterd:
  2. opmonteren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgemonterd (Niederländisch) ins Schwedisch

opgemonterd:

opgemonterd Adjektiv

  1. opgemonterd (opgevrolijkt)

Übersetzung Matrix für opgemonterd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
uppmuntrad opgemonterd; opgevrolijkt
uppmuntrat opgemonterd; opgevrolijkt aanmoedigend

Verwandte Wörter für "opgemonterd":

  • opgemonterde

opmonteren:

opmonteren Verb (monter op, montert op, monterde op, monterden op, opgemonterd)

  1. opmonteren (blij maken; opfleuren; vrolijker worden; verkwikken)
    uppmuntra; göra glad; muntra upp
    • uppmuntra Verb (uppmuntrar, uppmuntrade, uppmuntrat)
    • göra glad Verb (gör glad, gjorde glad, gjort glad)
    • muntra upp Verb (muntrar upp, muntrade upp, muntrat upp)

Konjugationen für opmonteren:

o.t.t.
  1. monter op
  2. montert op
  3. montert op
  4. monteren op
  5. monteren op
  6. monteren op
o.v.t.
  1. monterde op
  2. monterde op
  3. monterde op
  4. monterden op
  5. monterden op
  6. monterden op
v.t.t.
  1. ben opgemonterd
  2. bent opgemonterd
  3. is opgemonterd
  4. zijn opgemonterd
  5. zijn opgemonterd
  6. zijn opgemonterd
v.v.t.
  1. was opgemonterd
  2. was opgemonterd
  3. was opgemonterd
  4. waren opgemonterd
  5. waren opgemonterd
  6. waren opgemonterd
o.t.t.t.
  1. zal opmonteren
  2. zult opmonteren
  3. zal opmonteren
  4. zullen opmonteren
  5. zullen opmonteren
  6. zullen opmonteren
o.v.t.t.
  1. zou opmonteren
  2. zou opmonteren
  3. zou opmonteren
  4. zouden opmonteren
  5. zouden opmonteren
  6. zouden opmonteren
diversen
  1. monter op!
  2. montert op!
  3. opgemonterd
  4. opmonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opmonteren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
uppmuntra bemoedigingen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
göra glad blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden verheugen
muntra upp blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden
uppmuntra blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden aanmoedigen; aanvuren; aanzetten tot; bejubelen; bemoedigen; bezielen; geruststellen; iemand begunstigen; instigeren; moed inspreken; motiveren; opbeuren; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; voorschuiven; voortrekken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
uppmuntra opgekikkerd; opgeknapt