Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opbloeiend:
  2. opbloeien:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opbloeiend (Niederländisch) ins Schwedisch

opbloeiend:

opbloeiend Adjektiv

  1. opbloeiend (toenemend in bloei)

Übersetzung Matrix für opbloeiend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
uppblommande opbloeiend; toenemend in bloei

opbloeiend form of opbloeien:

opbloeien Verb (bloei op, bloeit op, bloeide op, bloeiden op, opgebloeid)

  1. opbloeien (tot volle wasdom komen; tot bloei komen; ontplooien; opfleuren)
    blomstra; florera
    • blomstra Verb (blomstrar, blomstrade, blomstrat)
    • florera Verb (florerar, florerade, florerat)
  2. opbloeien (zich ontsluiten; ontluiken)
    öppna sig själv; öppna upp
    • öppna sig själv Verb (öppnar sig själv, öppnade sig själv, öppnat sig själv)
    • öppna upp Verb (öppnar upp, öppnade upp, öppnat upp)

Konjugationen für opbloeien:

o.t.t.
  1. bloei op
  2. bloeit op
  3. bloeit op
  4. bloeien op
  5. bloeien op
  6. bloeien op
o.v.t.
  1. bloeide op
  2. bloeide op
  3. bloeide op
  4. bloeiden op
  5. bloeiden op
  6. bloeiden op
v.t.t.
  1. ben opgebloeid
  2. bent opgebloeid
  3. is opgebloeid
  4. zijn opgebloeid
  5. zijn opgebloeid
  6. zijn opgebloeid
v.v.t.
  1. was opgebloeid
  2. was opgebloeid
  3. was opgebloeid
  4. waren opgebloeid
  5. waren opgebloeid
  6. waren opgebloeid
o.t.t.t.
  1. zal opbloeien
  2. zult opbloeien
  3. zal opbloeien
  4. zullen opbloeien
  5. zullen opbloeien
  6. zullen opbloeien
o.v.t.t.
  1. zou opbloeien
  2. zou opbloeien
  3. zou opbloeien
  4. zouden opbloeien
  5. zouden opbloeien
  6. zouden opbloeien
diversen
  1. bloei op!
  2. bloeit op!
  3. opgebloeid
  4. opbloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opbloeien:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
öppna upp openduwen; openstoten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blomstra ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen bloeien; floreren; goed lopen
florera ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen gedijen; tieren; wassen
öppna sig själv ontluiken; opbloeien; zich ontsluiten
öppna upp ontluiken; opbloeien; zich ontsluiten

Wiktionary Übersetzungen für opbloeien:


Cross Translation:
FromToVia
opbloeien spira burgeon — to grow or expand
opbloeien öppna; slå ut; muntra upp; slå; spricka ut; utvecklas épanouir — transitif|fr ouvrir, faire ouvrir une fleur.