Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ontbomen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontbomen (Niederländisch) ins Schwedisch

ontbomen:

ontbomen Verb (ontboom, ontboomt, ontboomde, ontboomden, ontboomd)

  1. ontbomen (ontbossen)
    hugga bort skogen; kalhugga
    • hugga bort skogen Verb (huggar bort skogen, huggade bort skogen, huggat bort skogen)
    • kalhugga Verb (kalhuggar, kalhuggade, kalhuggat)

Konjugationen für ontbomen:

o.t.t.
  1. ontboom
  2. ontboomt
  3. ontboomt
  4. ontbomen
  5. ontbomen
  6. ontbomen
o.v.t.
  1. ontboomde
  2. ontboomde
  3. ontboomde
  4. ontboomden
  5. ontboomden
  6. ontboomden
v.t.t.
  1. heb ontboomd
  2. hebt ontboomd
  3. heeft ontboomd
  4. hebben ontboomd
  5. hebben ontboomd
  6. hebben ontboomd
v.v.t.
  1. had ontboomd
  2. had ontboomd
  3. had ontboomd
  4. hadden ontboomd
  5. hadden ontboomd
  6. hadden ontboomd
o.t.t.t.
  1. zal ontbomen
  2. zult ontbomen
  3. zal ontbomen
  4. zullen ontbomen
  5. zullen ontbomen
  6. zullen ontbomen
o.v.t.t.
  1. zou ontbomen
  2. zou ontbomen
  3. zou ontbomen
  4. zouden ontbomen
  5. zouden ontbomen
  6. zouden ontbomen
en verder
  1. is ontboomd
  2. zijn ontboomd
diversen
  1. ontboom!
  2. ontboomt!
  3. ontboomd
  4. ontbomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontbomen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hugga bort skogen ontbomen; ontbossen
kalhugga ontbomen; ontbossen