Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onduidelijk:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onduidelijk (Niederländisch) ins Schwedisch

onduidelijk:

onduidelijk Adjektiv

  1. onduidelijk (wazig; vaag; flauw; )
    dimmigt; mulig
  2. onduidelijk (wollig)
    mörk; dunkel; otydligt
  3. onduidelijk (vaag; niet helder)
    dimmigt; svag; oklar; svagt; vagt; oklart; obestämd; otydligt; obestämt
  4. onduidelijk (troebel; onklaar; niet helder; )
    suddig; oklar; oklart; otydligt

Übersetzung Matrix für onduidelijk:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dunkel donker; duister; duisternis
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dimmigt flauw; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig beneveld; heiig; mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vervaagd; wazig; weggezakt in het geheugen
dunkel onduidelijk; wollig donker; dubieus; duister; geheimzinnig; glibberig; mysterieus; obscuur; onguur; raadselachtig; vaag; vaag zichtbaar; verdacht; wazig
mulig flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig
mörk onduidelijk; wollig donker; duister; onverlicht
obestämd niet helder; onduidelijk; vaag liquide; onbepaald; onbestemd; vloeibaar
obestämt niet helder; onduidelijk; vaag liquide; onbepaald; onbeslist; onbestemd; onuitgemaakt; vloeibaar
oklar niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag vaag; vaag zichtbaar; wazig
oklart niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag vaag; vaag zichtbaar; voos; wazig
otydligt niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; wollig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht; vervaagd; voos; weggezakt in het geheugen
suddig niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
svag niet helder; onduidelijk; vaag beetje; bleek; bleek van gelaatskleur; flauw; flets; kleurloos; krachteloos; lichtelijk; schemerig; schimmig; slap; verschoten; week; wit; zwak
svagt niet helder; onduidelijk; vaag bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flauw; flets; kleurloos; krachteloos; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; verschoten; wee; week; wit; ziekelijk; zwak
vagt niet helder; onduidelijk; vaag onbepaald

Verwandte Wörter für "onduidelijk":

  • onduidelijkheid, onduidelijker, onduidelijkere, onduidelijkst, onduidelijkste, onduidelijke

Wiktionary Übersetzungen für onduidelijk:


Cross Translation:
FromToVia
onduidelijk svävande; dunkel; vag ambiguous — vague and unclear
onduidelijk oklar touffu — Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.