Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omlaaghelpen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omlaaghelpen (Niederländisch) ins Schwedisch

omlaaghelpen:

omlaaghelpen Verb (help omlaag, helpt omlaag, hielp omlaag, hielpen omlaag, omlaaggeholpen)

  1. omlaaghelpen
    hjälpa ner
    • hjälpa ner Verb (hjälper ner, hjälpte ner, hjälpt ner)

Konjugationen für omlaaghelpen:

o.t.t.
  1. help omlaag
  2. helpt omlaag
  3. helpt omlaag
  4. helpen omlaag
  5. helpen omlaag
  6. helpen omlaag
o.v.t.
  1. hielp omlaag
  2. hielp omlaag
  3. hielp omlaag
  4. hielpen omlaag
  5. hielpen omlaag
  6. hielpen omlaag
v.t.t.
  1. ben omlaaggeholpen
  2. bent omlaaggeholpen
  3. is omlaaggeholpen
  4. zijn omlaaggeholpen
  5. zijn omlaaggeholpen
  6. zijn omlaaggeholpen
v.v.t.
  1. was omlaaggeholpen
  2. was omlaaggeholpen
  3. was omlaaggeholpen
  4. waren omlaaggeholpen
  5. waren omlaaggeholpen
  6. waren omlaaggeholpen
o.t.t.t.
  1. zal omlaaghelpen
  2. zult omlaaghelpen
  3. zal omlaaghelpen
  4. zullen omlaaghelpen
  5. zullen omlaaghelpen
  6. zullen omlaaghelpen
o.v.t.t.
  1. zou omlaaghelpen
  2. zou omlaaghelpen
  3. zou omlaaghelpen
  4. zouden omlaaghelpen
  5. zouden omlaaghelpen
  6. zouden omlaaghelpen
en verder
  1. heb omlaaggeholpen
  2. hebt omlaaggeholpen
  3. heeft omlaaggeholpen
  4. hebben omlaaggeholpen
  5. hebben omlaaggeholpen
  6. hebben omlaaggeholpen
diversen
  1. help omlaag!
  2. helpt omlaag!
  3. omlaaggeholpen
  4. omlaaghelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omlaaghelpen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hjälpa ner omlaaghelpen