Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omlaagdrukken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omlaagdrukken (Niederländisch) ins Schwedisch

omlaagdrukken:

omlaagdrukken Verb (druk omlaag, drukt omlaag, drukte omlaag, drukten omlaag, omlaaggedrukt)

  1. omlaagdrukken
    trycka ner; pressa ner
    • trycka ner Verb (trycker ner, tryckte ner, tryckt ner)
    • pressa ner Verb (pressar ner, pressade ner, pressat ner)

Konjugationen für omlaagdrukken:

o.t.t.
  1. druk omlaag
  2. drukt omlaag
  3. drukt omlaag
  4. drukken omlaag
  5. drukken omlaag
  6. drukken omlaag
o.v.t.
  1. drukte omlaag
  2. drukte omlaag
  3. drukte omlaag
  4. drukten omlaag
  5. drukten omlaag
  6. drukten omlaag
v.t.t.
  1. heb omlaaggedrukt
  2. hebt omlaaggedrukt
  3. heeft omlaaggedrukt
  4. hebben omlaaggedrukt
  5. hebben omlaaggedrukt
  6. hebben omlaaggedrukt
v.v.t.
  1. had omlaaggedrukt
  2. had omlaaggedrukt
  3. had omlaaggedrukt
  4. hadden omlaaggedrukt
  5. hadden omlaaggedrukt
  6. hadden omlaaggedrukt
o.t.t.t.
  1. zal omlaagdrukken
  2. zult omlaagdrukken
  3. zal omlaagdrukken
  4. zullen omlaagdrukken
  5. zullen omlaagdrukken
  6. zullen omlaagdrukken
o.v.t.t.
  1. zou omlaagdrukken
  2. zou omlaagdrukken
  3. zou omlaagdrukken
  4. zouden omlaagdrukken
  5. zouden omlaagdrukken
  6. zouden omlaagdrukken
en verder
  1. ben omlaaggedrukt
  2. bent omlaaggedrukt
  3. is omlaaggedrukt
  4. zijn omlaaggedrukt
  5. zijn omlaaggedrukt
  6. zijn omlaaggedrukt
diversen
  1. druk omlaag!
  2. drukt omlaag!
  3. omlaaggedrukt
  4. omlaagdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omlaagdrukken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pressa ner omlaagdrukken
trycka ner omlaagdrukken naar beneden duwen; neerdrukken; omlaagduwen; verdeemoedigen; vernederen