Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omgaan:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omging (Niederländisch) ins Schwedisch

omging form of omgaan:

omgaan Verb (ga om, gaat om, ging om, gingen om, omgegaan)

  1. omgaan (optrekken)
    umgås med
    • umgås med Verb (umgår med, umgick med, umgått med)

Konjugationen für omgaan:

o.t.t.
  1. ga om
  2. gaat om
  3. gaat om
  4. gaan om
  5. gaan om
  6. gaan om
o.v.t.
  1. ging om
  2. ging om
  3. ging om
  4. gingen om
  5. gingen om
  6. gingen om
v.t.t.
  1. ben omgegaan
  2. bent omgegaan
  3. is omgegaan
  4. zijn omgegaan
  5. zijn omgegaan
  6. zijn omgegaan
v.v.t.
  1. was omgegaan
  2. was omgegaan
  3. was omgegaan
  4. waren omgegaan
  5. waren omgegaan
  6. waren omgegaan
o.t.t.t.
  1. zal omgaan
  2. zult omgaan
  3. zal omgaan
  4. zullen omgaan
  5. zullen omgaan
  6. zullen omgaan
o.v.t.t.
  1. zou omgaan
  2. zou omgaan
  3. zou omgaan
  4. zouden omgaan
  5. zouden omgaan
  6. zouden omgaan
diversen
  1. ga om!
  2. gaat om!
  3. omgegaan
  4. omgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omgaan:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
umgås med omgaan; optrekken

Synonyms for "omgaan":


Verwandte Definitionen für "omgaan":

  1. met iemand samenwerken, met hem praten1
    • zij kan goed met kinderen omgaan1
  2. voorbijgaan1
    • het uur ging heel langzaam om1