Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. niet kunnen hebben:


Niederländisch

Detailübersetzungen für niet kunnen hebben (Niederländisch) ins Schwedisch

niet kunnen hebben:

niet kunnen hebben Verb (kan niet hebben, kunt niet hebben, kon niet hebben, konden niet hebben, niet kunnen hebben)

  1. niet kunnen hebben (niet kunnen verdragen)
    inte kunna stå ut med

Konjugationen für niet kunnen hebben:

o.t.t.
  1. kan niet hebben
  2. kunt niet hebben
  3. kan niet hebben
  4. kunnen niet hebben
  5. kunnen niet hebben
  6. kunnen niet hebben
o.v.t.
  1. kon niet hebben
  2. kon niet hebben
  3. kon niet hebben
  4. konden niet hebben
  5. konden niet hebben
  6. konden niet hebben
v.t.t.
  1. heb niet kunnen hebben
  2. hebt niet kunnen hebben
  3. heeft niet kunnen hebben
  4. hebben niet kunnen hebben
  5. hebben niet kunnen hebben
  6. hebben niet kunnen hebben
v.v.t.
  1. had niet kunnen hebben
  2. had niet kunnen hebben
  3. had niet kunnen hebben
  4. hadden niet kunnen hebben
  5. hadden niet kunnen hebben
  6. hadden niet kunnen hebben
o.t.t.t.
  1. zal niet kunnen hebben
  2. zult niet kunnen hebben
  3. zal niet kunnen hebben
  4. zullen niet kunnen hebben
  5. zullen niet kunnen hebben
  6. zullen niet kunnen hebben
o.v.t.t.
  1. zou niet kunnen hebben
  2. zou niet kunnen hebben
  3. zou niet kunnen hebben
  4. zouden niet kunnen hebben
  5. zouden niet kunnen hebben
  6. zouden niet kunnen hebben
diversen
  1. kan niet hebben!
  2. niet kunnen hebben
  3. niet hebben kunnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für niet kunnen hebben:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inte kunna stå ut med niet kunnen hebben; niet kunnen verdragen

Verwandte Übersetzungen für niet kunnen hebben