Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. naslaan:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nasla (Niederländisch) ins Schwedisch

nasla form of naslaan:

naslaan Verb (sla na, slaat na, sloeg na, sloegen na, nageslagen)

  1. naslaan (opzoeken)
    titta up
    • titta up Verb (tittar up, tittade up, tittat up)

Konjugationen für naslaan:

o.t.t.
  1. sla na
  2. slaat na
  3. slaat na
  4. slaan na
  5. slaan na
  6. slaan na
o.v.t.
  1. sloeg na
  2. sloeg na
  3. sloeg na
  4. sloegen na
  5. sloegen na
  6. sloegen na
v.t.t.
  1. heb nageslagen
  2. hebt nageslagen
  3. heeft nageslagen
  4. hebben nageslagen
  5. hebben nageslagen
  6. hebben nageslagen
v.v.t.
  1. had nageslagen
  2. had nageslagen
  3. had nageslagen
  4. hadden nageslagen
  5. hadden nageslagen
  6. hadden nageslagen
o.t.t.t.
  1. zal naslaan
  2. zult naslaan
  3. zal naslaan
  4. zullen naslaan
  5. zullen naslaan
  6. zullen naslaan
o.v.t.t.
  1. zou naslaan
  2. zou naslaan
  3. zou naslaan
  4. zouden naslaan
  5. zouden naslaan
  6. zouden naslaan
diversen
  1. sla na!
  2. slaat na!
  3. nageslagen
  4. naslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für naslaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
titta up opkijken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
titta up naslaan; opzoeken