Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. leuzen:
  2. leus:


Niederländisch

Detailübersetzungen für leuzen (Niederländisch) ins Schwedisch

leuzen:

leuzen [de ~] Nomen, Plural

  1. de leuzen (parolen)
    slagord
  2. de leuzen (slagzinnen; kreten; slogans)
    valspråk; slogans

Übersetzung Matrix für leuzen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
slagord leuzen; parolen devies; kenspreuk; kreet; leus; leuze; motto; parool; reclameleus; reclamezin; slagzin; slogan; spreuk; zinspreuk
slogans kreten; leuzen; slagzinnen; slogans reclameleuzen
valspråk kreten; leuzen; slagzinnen; slogans spreuken; zinspreuken

Verwandte Wörter für "leuzen":


leus: