Niederländisch
Detailübersetzungen für leegstorten (Niederländisch) ins Schwedisch
leegstorten:
-
leegstorten
Konjugationen für leegstorten:
o.t.t.
- stort leeg
- stort leeg
- stort leeg
- storten leeg
- storten leeg
- storten leeg
o.v.t.
- stortte leeg
- stortte leeg
- stortte leeg
- stortten leeg
- stortten leeg
- stortten leeg
v.t.t.
- heb leeggestort
- hebt leeggestort
- heeft leeggestort
- hebben leeggestort
- hebben leeggestort
- hebben leeggestort
v.v.t.
- had leeggestort
- had leeggestort
- had leeggestort
- hadden leeggestort
- hadden leeggestort
- hadden leeggestort
o.t.t.t.
- zal leegstorten
- zult leegstorten
- zal leegstorten
- zullen leegstorten
- zullen leegstorten
- zullen leegstorten
o.v.t.t.
- zou leegstorten
- zou leegstorten
- zou leegstorten
- zouden leegstorten
- zouden leegstorten
- zouden leegstorten
en verder
- is leeggestort
- zijn leeggestort
diversen
- stort leeg!
- stort leeg!
- leeggestort
- leegstortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für leegstorten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
tömma | leegstorten | afscheiden; afvoeren; ledigen; leeggieten; leeghalen; leegmaken; leegpompen; legen; lozen; plunderen; uitgieten; uithalen; uitknijpen; uitnemen; uitpersen; uitplunderen; uitpompen; uitscheiden; uitschudden; uitstoten; uitwerpen; uitzuigen |