Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. laken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für laak (Niederländisch) ins Schwedisch

laken:

laken [het ~] Nomen

  1. het laken (beddenlaken; linnen; lakens)
    lakan
  2. het laken (wollen weefsel)
    ulltyg
  3. het laken (tafellaken; tafelkleedje; tafelkleed)
    duk; bordsduk

laken Verb (laak, laakt, laakte, laakten, gelaakt)

  1. laken (aanrekenen; beschuldigen; verwijten; )
    förebrå; klandra; vanära
    • förebrå Verb (förebrår, förebrådde, förebrått)
    • klandra Verb (klandrar, klandrade, klandrat)
    • vanära Verb (vanärar, vanärade, vanärat)
  2. laken (iemand iets verwijten; beschuldigen; blameren; )
    hysa agg till någon; klandra någon

Konjugationen für laken:

o.t.t.
  1. laak
  2. laakt
  3. laakt
  4. laken
  5. laken
  6. laken
o.v.t.
  1. laakte
  2. laakte
  3. laakte
  4. laakten
  5. laakten
  6. laakten
v.t.t.
  1. heb gelaakt
  2. hebt gelaakt
  3. heeft gelaakt
  4. hebben gelaakt
  5. hebben gelaakt
  6. hebben gelaakt
v.v.t.
  1. had gelaakt
  2. had gelaakt
  3. had gelaakt
  4. hadden gelaakt
  5. hadden gelaakt
  6. hadden gelaakt
o.t.t.t.
  1. zal laken
  2. zult laken
  3. zal laken
  4. zullen laken
  5. zullen laken
  6. zullen laken
o.v.t.t.
  1. zou laken
  2. zou laken
  3. zou laken
  4. zouden laken
  5. zouden laken
  6. zouden laken
diversen
  1. laak!
  2. laakt!
  3. gelaakt
  4. lakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für laken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bordsduk laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken
duk laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken doek; doekje; lap; stuk stof
lakan beddenlaken; laken; lakens; linnen
ulltyg laken; wollen weefsel
vanära scandaleuze daad; schanddaad; schandelijke daad
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förebrå aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanrekenen
hysa agg till någon aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
klandra aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanklagen; aanmerken; aanrekenen; berispen; beschuldigen; betichten; hekelen; ten laste leggen; terechtwijzen; vermanen
klandra någon aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
vanära aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden dof maken

Verwandte Wörter für "laken":


Verwandte Definitionen für "laken":

  1. rechthoekige lap voor op bed1
    • moeder trekt het laken glad als ze me toedekt1

Wiktionary Übersetzungen für laken:


Cross Translation:
FromToVia
laken lakan bedsheet — a sheet, a piece of cloth cut and finished as bedlinen