Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->übersetze koppelwoorden

übersetze koppelwoorden von Niederländische ins Schwedisch

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

koppelwoorden:
- bindeord; konjunktioner
koppelwoord:
- samordnare; konjunktion

Niederländisch

Detailübersetzungen für koppelwoorden (Niederländisch) ins Schwedisch

koppelwoorden:

koppelwoorden [de ~] Nomen, Plural

de koppelwoorden (voegwoorden)
bindeord; konjunktioner
- bindeord Nomen
- konjunktioner Nomen

Übersetzung Matrix für koppelwoorden:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bindeord	koppelwoorden; voegwoorden
konjunktioner	koppelwoorden; voegwoorden

Verwandte Wörter für "koppelwoorden":

koppelwoord

koppelwoorden form of koppelwoord:

koppelwoord [het ~] Nomen

het koppelwoord (voegwoord)
samordnare; konjunktion
- samordnare [-en] Nomen
- konjunktion [-en] Nomen

Übersetzung Matrix für koppelwoord:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
konjunktion	koppelwoord; voegwoord
samordnare	koppelwoord; voegwoord

Verwandte Wörter für "koppelwoord":

koppelwoorden