Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. klemrijden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für klemrijden (Niederländisch) ins Schwedisch

klemrijden:

klemrijden Verb (rijd klem, rijdt klem, reed klem, reden klem, klem gereden)

  1. klemrijden (vastrijden)
    preja; preja av vägen; tvinga av vägen; tvinga upp på trottoaren
    • preja Verb (prejar, prejade, prejat)
    • preja av vägen Verb (prejar av vägen, prejade av vägen, prejat av vägen)
    • tvinga av vägen Verb (tvingar av vägen, tvingade av vägen, tvingat av vägen)
    • tvinga upp på trottoaren Verb (tvingar upp på trottoaren, tvingade upp på trottoaren, tvingat upp på trottoaren)

Konjugationen für klemrijden:

o.t.t.
  1. rijd klem
  2. rijdt klem
  3. rijdt klem
  4. rijden klem
  5. rijden klem
  6. rijden klem
o.v.t.
  1. reed klem
  2. reed klem
  3. reed klem
  4. reden klem
  5. reden klem
  6. reden klem
v.t.t.
  1. heb klem gereden
  2. hebt klem gereden
  3. heeft klem gereden
  4. hebben klem gereden
  5. hebben klem gereden
  6. hebben klem gereden
v.v.t.
  1. had klem gereden
  2. had klem gereden
  3. had klem gereden
  4. hadden klem gereden
  5. hadden klem gereden
  6. hadden klem gereden
o.t.t.t.
  1. zal klemrijden
  2. zult klemrijden
  3. zal klemrijden
  4. zullen klemrijden
  5. zullen klemrijden
  6. zullen klemrijden
o.v.t.t.
  1. zou klemrijden
  2. zou klemrijden
  3. zou klemrijden
  4. zouden klemrijden
  5. zouden klemrijden
  6. zouden klemrijden
en verder
  1. ben klem gereden
  2. bent klem gereden
  3. is klem gereden
  4. zijn klem gereden
  5. zijn klem gereden
  6. zijn klem gereden
diversen
  1. rijd klem!
  2. rijdt klem!
  3. klem gereden
  4. klemrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für klemrijden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
preja klemrijden; vastrijden
preja av vägen klemrijden; vastrijden
tvinga av vägen klemrijden; vastrijden
tvinga upp på trottoaren klemrijden; vastrijden