Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. kleinzerig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kleinzerig (Niederländisch) ins Schwedisch

kleinzerig:

kleinzerig Adjektiv

  1. kleinzerig (angstig voor pijn)
    ömtåligt; blödig; blödigt

Übersetzung Matrix für kleinzerig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blödig angstig voor pijn; kleinzerig
blödigt angstig voor pijn; kleinzerig
ömtåligt angstig voor pijn; kleinzerig bleekjes; breekbaar; broos; delicaat; eindig; fijn; fijn van smaak; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; pips; slap; slapjes; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; vergankelijk; voorbijgaand; wee; ziekelijk; zwak

Verwandte Wörter für "kleinzerig":


Computerübersetzung von Drittern: