Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. kietelend:
  2. kietelen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kietelend (Niederländisch) ins Schwedisch

kietelend:

kietelend Adjektiv

  1. kietelend (kittelachtig)
    kittlande; pirrande

Übersetzung Matrix für kietelend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kittlande kietelend; kittelachtig
pirrande kietelend; kittelachtig

kietelen:

kietelen Verb (kietel, kietelt, kietelde, kietelden, gekieteld)

  1. kietelen (kittelen)
    kittla; locka; reta
    • kittla Verb (kittlar, kittlade, kittlat)
    • locka Verb (lockar, lockade, lockat)
    • reta Verb (retar, retade, retat)

Konjugationen für kietelen:

o.t.t.
  1. kietel
  2. kietelt
  3. kietelt
  4. kietelen
  5. kietelen
  6. kietelen
o.v.t.
  1. kietelde
  2. kietelde
  3. kietelde
  4. kietelden
  5. kietelden
  6. kietelden
v.t.t.
  1. heb gekieteld
  2. hebt gekieteld
  3. heeft gekieteld
  4. hebben gekieteld
  5. hebben gekieteld
  6. hebben gekieteld
v.v.t.
  1. had gekieteld
  2. had gekieteld
  3. had gekieteld
  4. hadden gekieteld
  5. hadden gekieteld
  6. hadden gekieteld
o.t.t.t.
  1. zal kietelen
  2. zult kietelen
  3. zal kietelen
  4. zullen kietelen
  5. zullen kietelen
  6. zullen kietelen
o.v.t.t.
  1. zou kietelen
  2. zou kietelen
  3. zou kietelen
  4. zouden kietelen
  5. zouden kietelen
  6. zouden kietelen
en verder
  1. ben gekieteld
  2. bent geieteld
  3. is gekieteld
  4. zijn gekieteld
  5. zijn gekieteld
  6. zijn gekieteld
diversen
  1. kietel!
  2. kietelt!
  3. gekieteld
  4. kietelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kietelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kittla kietelen; kittelen kriebelen
locka kietelen; kittelen aanlokken; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; dichtbijlokken; gunst winnen; in de krul zetten; induceren; krullen; lokken; meelokken; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
reta kietelen; kittelen aanleiding geven tot; ergeren; irriteren; ontlokken; op de zenuwen werken; ophitsen; provoceren; sjaggeren; uitdagen; uitlokken; vervelen

Wiktionary Übersetzungen für kietelen:


Cross Translation:
FromToVia
kietelen kittla; killa tickle — to touch in a manner that causes tingling sensation
kietelen kittla chatouillercauser, par des attouchements légers et répétés, un tressaillement qui provoquer généralement le rire.