Niederländisch
Detailübersetzungen für kiemen (Niederländisch) ins Schwedisch
kiemen:
Konjugationen für kiemen:
o.t.t.
- kiem
- kiemt
- kiemt
- kiemen
- kiemen
- kiemen
o.v.t.
- kiemde
- kiemde
- kiemde
- kiemden
- kiemden
- kiemden
v.t.t.
- heb gekiemd
- hebt gekiemd
- heeft gekiemd
- hebben gekiemd
- hebben gekiemd
- hebben gekiemd
v.v.t.
- had gekiemd
- had gekiemd
- had gekiemd
- hadden gekiemd
- hadden gekiemd
- hadden gekiemd
o.t.t.t.
- zal kiemen
- zult kiemen
- zal kiemen
- zullen kiemen
- zullen kiemen
- zullen kiemen
o.v.t.t.
- zou kiemen
- zou kiemen
- zou kiemen
- zouden kiemen
- zouden kiemen
- zouden kiemen
en verder
- is gekiemd
diversen
- kiem!
- kiemt!
- gekiemd
- kiemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kiemen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
komma ur frö | kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen |
Verwandte Wörter für "kiemen":
kiemen form of kiem:
Übersetzung Matrix für kiem:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bakterie | kiem; zaad | bacterie |