Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- ketsen:
-
Wiktionary:
- ketsen → studsa, kasta macka
Niederländisch
Detailübersetzungen für ketsen (Niederländisch) ins Schwedisch
ketsen:
-
ketsen
Konjugationen für ketsen:
o.t.t.
- kets
- ketst
- ketst
- ketsen
- ketsen
- ketsen
o.v.t.
- ketste
- ketste
- ketste
- ketsten
- ketsten
- ketsten
v.t.t.
- heb geketst
- hebt geketst
- heeft geketst
- hebben geketst
- hebben geketst
- hebben geketst
v.v.t.
- had geketst
- had geketst
- had geketst
- hadden geketst
- hadden geketst
- hadden geketst
o.t.t.t.
- zal ketsen
- zult ketsen
- zal ketsen
- zullen ketsen
- zullen ketsen
- zullen ketsen
o.v.t.t.
- zou ketsen
- zou ketsen
- zou ketsen
- zouden ketsen
- zouden ketsen
- zouden ketsen
en verder
- is geketst
diversen
- kets!
- ketst!
- geketst
- ketsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für ketsen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
snegla bort | ketsen | |
titta bort | ketsen | blik afwenden; wegkijken |
Computerübersetzung von Drittern: