Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. kapitaliseren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kapitaliseren (Niederländisch) ins Schwedisch

kapitaliseren:

kapitaliseren Verb (kapitaliseer, kapitaliseert, kapitaliseerde, kapitaliseerden, gekapitaliseerd)

  1. kapitaliseren
    inse
    • inse Verb (inser, insåg, insett)

Konjugationen für kapitaliseren:

o.t.t.
  1. kapitaliseer
  2. kapitaliseert
  3. kapitaliseert
  4. kapitaliseren
  5. kapitaliseren
  6. kapitaliseren
o.v.t.
  1. kapitaliseerde
  2. kapitaliseerde
  3. kapitaliseerde
  4. kapitaliseerden
  5. kapitaliseerden
  6. kapitaliseerden
v.t.t.
  1. heb gekapitaliseerd
  2. hebt gekapitaliseerd
  3. heeft gekapitaliseerd
  4. hebben gekapitaliseerd
  5. hebben gekapitaliseerd
  6. hebben gekapitaliseerd
v.v.t.
  1. had gekapitaliseerd
  2. had gekapitaliseerd
  3. had gekapitaliseerd
  4. hadden gekapitaliseerd
  5. hadden gekapitaliseerd
  6. hadden gekapitaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal kapitaliseren
  2. zult kapitaliseren
  3. zal kapitaliseren
  4. zullen kapitaliseren
  5. zullen kapitaliseren
  6. zullen kapitaliseren
o.v.t.t.
  1. zou kapitaliseren
  2. zou kapitaliseren
  3. zou kapitaliseren
  4. zouden kapitaliseren
  5. zouden kapitaliseren
  6. zouden kapitaliseren
en verder
  1. is gekapitaliseerd
diversen
  1. kapitaliseer!
  2. kapitaliseert!
  3. gekapitaliseerd
  4. kapitaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kapitaliseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inse kapitaliseren begrijpen; beseffen; doorzien; inkijken; inzien; met het verstand vatten; onderkennen; realiseren; snappen