Niederländisch
Detailübersetzungen für kalkend (Niederländisch) ins Schwedisch
kalken:
Konjugationen für kalken:
o.t.t.
- kalk
- kalkt
- kalkt
- kalken
- kalken
- kalken
o.v.t.
- kalkte
- kalkte
- kalkte
- kalkten
- kalkten
- kalkten
v.t.t.
- heb gekalkt
- hebt gekalkt
- heeft gekalkt
- hebben gekalkt
- hebben gekalkt
- hebben gekalkt
v.v.t.
- had gekalkt
- had gekalkt
- had gekalkt
- hadden gekalkt
- hadden gekalkt
- hadden gekalkt
o.t.t.t.
- zal kalken
- zult kalken
- zal kalken
- zullen kalken
- zullen kalken
- zullen kalken
o.v.t.t.
- zou kalken
- zou kalken
- zou kalken
- zouden kalken
- zouden kalken
- zouden kalken
diversen
- kalk!
- kalkt!
- gekalkt
- kalkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kalken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
klottra | kalken; kladden; pennen; schrijven | krabbelen |
rita krumelurer | kalken; kladden | |
skriva | kalken; pennen; schrijven | corresponderen; een briefwisseling hebben; op papier zetten; schrijven; typen |
skriva ner | kalken; pennen; schrijven | aantekenen; boeken; boekstaven; noteren; notuleren; op schrift stellen; opschrijven; optekenen; registreren; te boek stellen; vastleggen |
vitkalka | kalken; sausen; witten |
Verwandte Wörter für "kalken":
Computerübersetzung von Drittern: