Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. intoneren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für intoneren (Niederländisch) ins Schwedisch

intoneren:

intoneren Verb (intoneer, intoneert, intoneerde, intoneerden, geïntoneerd)

  1. intoneren
    läsa sjungande; intonera
    • läsa sjungande Verb (läser sjungande, läste sjungande, läst sjungande)
    • intonera Verb (intonerar, intonerade, intonerat)

Konjugationen für intoneren:

o.t.t.
  1. intoneer
  2. intoneert
  3. intoneert
  4. intoneren
  5. intoneren
  6. intoneren
o.v.t.
  1. intoneerde
  2. intoneerde
  3. intoneerde
  4. intoneerden
  5. intoneerden
  6. intoneerden
v.t.t.
  1. heb geïntoneerd
  2. hebt geïntoneerd
  3. heeft geïntoneerd
  4. hebben geïntoneerd
  5. hebben geïntoneerd
  6. hebben geïntoneerd
v.v.t.
  1. had geïntoneerd
  2. had geïntoneerd
  3. had geïntoneerd
  4. hadden geïntoneerd
  5. hadden geïntoneerd
  6. hadden geïntoneerd
o.t.t.t.
  1. zal intoneren
  2. zult intoneren
  3. zal intoneren
  4. zullen intoneren
  5. zullen intoneren
  6. zullen intoneren
o.v.t.t.
  1. zou intoneren
  2. zou intoneren
  3. zou intoneren
  4. zouden intoneren
  5. zouden intoneren
  6. zouden intoneren
en verder
  1. is geïntoneerd
diversen
  1. intoneer!
  2. intoneert!
  3. geïntoneerd
  4. intonerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für intoneren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
intonera intoneren
läsa sjungande intoneren