Niederländisch
Detailübersetzungen für inschuiven (Niederländisch) ins Schwedisch
inschuiven:
-
inschuiven (naar elkaar toe schuiven)
Konjugationen für inschuiven:
o.t.t.
- schuif in
- schuift in
- schuift in
- schuiven in
- schuiven in
- schuiven in
o.v.t.
- schoof in
- schoof in
- schoof in
- schoven in
- schoven in
- schoven in
v.t.t.
- ben ingeschoven
- bent ingeschoven
- is ingeschoven
- zijn ingeschoven
- zijn ingeschoven
- zijn ingeschoven
v.v.t.
- was ingeschoven
- was ingeschoven
- was ingeschoven
- waren ingeschoven
- waren ingeschoven
- waren ingeschoven
o.t.t.t.
- zal inschuiven
- zult inschuiven
- zal inschuiven
- zullen inschuiven
- zullen inschuiven
- zullen inschuiven
o.v.t.t.
- zou inschuiven
- zou inschuiven
- zou inschuiven
- zouden inschuiven
- zouden inschuiven
- zouden inschuiven
en verder
- heb ingeschoven
- hebt ingeschoven
- heeft ingeschoven
- hebben ingeschoven
- hebben ingeschoven
- hebben ingeschoven
diversen
- schuif in!
- schuift in!
- ingeschoven
- inschuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inschuiven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
trycka in | inschuiven; naar elkaar toe schuiven | butsen; een deuk maken in; indeuken; indrukken; induwen; inpersen |
Wiktionary Übersetzungen für inschuiven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inschuiven | → anmäla; annonsera; bebåda; introducera; meddela | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |