Niederländisch
Detailübersetzungen für inluiden (Niederländisch) ins Schwedisch
inluiden:
Konjugationen für inluiden:
o.t.t.
- luid in
- luidt in
- luidt in
- luiden in
- luiden in
- luiden in
o.v.t.
- luidde in
- luidde in
- luidde in
- luidden in
- luidden in
- luidden in
v.t.t.
- heb ingeluid
- hebt ingeluid
- heeft ingeluid
- hebben ingeluid
- hebben ingeluid
- hebben ingeluid
v.v.t.
- had ingeluid
- had ingeluid
- had ingeluid
- hadden ingeluid
- hadden ingeluid
- hadden ingeluid
o.t.t.t.
- zal inluiden
- zult inluiden
- zal inluiden
- zullen inluiden
- zullen inluiden
- zullen inluiden
o.v.t.t.
- zou inluiden
- zou inluiden
- zou inluiden
- zouden inluiden
- zouden inluiden
- zouden inluiden
en verder
- is ingeluid
diversen
- luid in!
- luidt in!
- ingeluid
- inluidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inluiden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
förebåda | beginnen; inluiden; starten | |
förkunna | beginnen; inluiden; starten | aankondigen; afkondigen; afroepen; annonceren; bekendmaken; iets aankondigen; namen afroepen; omroepen; proclameren |
inleda | beginnen; inluiden; starten | binnen brengen; binnenleiden |
proklamera | beginnen; inluiden; starten | afkondigen; bekendmaken; decreteren; ordonneren; proclameren; verordenen; verordineren |