Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. inborduren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inborduren (Niederländisch) ins Schwedisch

inborduren:

inborduren Verb (boorduur in, boorduurt in, boorduurde in, boorduurden in, ingeborduurd)

  1. inborduren (borduren)
    brodera
    • brodera Verb (broderar, broderade, broderat)

Konjugationen für inborduren:

o.t.t.
  1. boorduur in
  2. boorduurt in
  3. boorduurt in
  4. borduren in
  5. borduren in
  6. borduren in
o.v.t.
  1. boorduurde in
  2. boorduurde in
  3. boorduurde in
  4. boorduurden in
  5. boorduurden in
  6. boorduurden in
v.t.t.
  1. heb ingeborduurd
  2. hebt ingeborduurd
  3. heeft ingeborduurd
  4. hebben ingeborduurd
  5. hebben ingeborduurd
  6. hebben ingeborduurd
v.v.t.
  1. had ingeborduurd
  2. had ingeborduurd
  3. had ingeborduurd
  4. hadden ingeborduurd
  5. hadden ingeborduurd
  6. hadden ingeborduurd
o.t.t.t.
  1. zal inborduren
  2. zult inborduren
  3. zal inborduren
  4. zullen inborduren
  5. zullen inborduren
  6. zullen inborduren
o.v.t.t.
  1. zou inborduren
  2. zou inborduren
  3. zou inborduren
  4. zouden inborduren
  5. zouden inborduren
  6. zouden inborduren
en verder
  1. is ingeborduurd
diversen
  1. boorduur in!
  2. boorduurt in!
  3. ingeborduurd
  4. inbordurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inborduren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brodera borduren; inborduren

Computerübersetzung von Drittern: