"iel" übersetzt von Niederländische ins Schwedisch--Interglot

Remove Ads

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

iel:
- fin; sprött; fint; späd; skört; delikat; spröd; ömtåligt; klent; spätt; utmärglad; mager; tunt; magert; utmärglat; skinntorrt

Niederländisch

Detailübersetzungen für iel (Niederländisch) ins Schwedisch

iel:

iel Adjektiv

iel (teer; delicaat; kwetsbaar; teder; frèle; tenger; fijngevoelig; fijn; broos; fragiel; zwak; breekbaar)
fin; sprött; fint; späd; skört; delikat; spröd; ömtåligt; klent; spätt
- fin Adjektiv
- sprött Adjektiv
- fint Adjektiv
- späd Adjektiv
- skört Adjektiv
- delikat Adjektiv
- spröd Adjektiv
- ömtåligt Adjektiv
- klent Adjektiv
- spätt Adjektiv
iel (geen vet op de botten hebbende; mager; dun; schraal; schriel)
utmärglad; mager; tunt; magert; utmärglat; skinntorrt
- utmärglad Adjektiv
- mager Adjektiv
- tunt Adjektiv
- magert Adjektiv
- utmärglat Adjektiv
- skinntorrt Adjektiv

Übersetzung Matrix für iel:

Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
delikat	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	breekbaar; broos; fijn; fragiel; kwetsbaar; slank en smal; teer; zwak
fin	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	kittig; kwetsbaar; teer
fint	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	fijn; kittig; kwetsbaar; subtiel; teer
klent	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	bleekjes; kwetsbaar; onsolide; pips; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
mager	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	halfvet; laagcalorisch; mager; vellerig; vetarm
magert	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	halfvet; laagcalorisch; mager; spichtig; sprieterig; tenger; vellerig; vetarm
skinntorrt	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
skört	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	bleekjes; bros; kwetsbaar; los; mul; onsolide; pips; pulverig; rul; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
spröd	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	bros
sprött	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	bros; knappend; kwetsbaar; teer
späd	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
spätt	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	delicaat; fijn van smaak; kwetsbaar; teer
tunt	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	dun; ijl; van geringe dichtheid
utmärglad	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	ingevallen
utmärglat	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	vermagerd
ömtåligt	breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak	angstig voor pijn; bleekjes; delicaat; eindig; fijn van smaak; fijngevoelig; fijnzinnig; kleinzerig; kwetsbaar; pips; slap; slapjes; teer; teerbesnaard; teergevoelig; vergankelijk; voorbijgaand; wee; ziekelijk; zwak

übersetze iel von Niederländische ins Schwedisch

Detailübersetzungen für iel (Niederländisch) ins Schwedisch

iel:

iel Adjektiv

iel (teer; delicaat; kwetsbaar; teder; frèle; tenger; fijngevoelig; fijn; broos; fragiel; zwak; breekbaar)

iel (geen vet op de botten hebbende; mager; dun; schraal; schriel)

Übersetzung Matrix für iel:

Verwandte Wörter für "iel":