Niederländisch
Detailübersetzungen für hoeden (Niederländisch) ins Schwedisch
hoeden:
-
hoeden
Konjugationen für hoeden:
o.t.t.
- hoed
- hoedt
- hoedt
- hoeden
- hoeden
- hoeden
o.v.t.
- hoedde
- hoedde
- hoedde
- hoedden
- hoedden
- hoedden
v.t.t.
- heb gehoed
- hebt gehoed
- heeft gehoed
- hebben gehoed
- hebben gehoed
- hebben gehoed
v.v.t.
- had gehoed
- had gehoed
- had gehoed
- hadden gehoed
- hadden gehoed
- hadden gehoed
o.t.t.t.
- zal hoeden
- zult hoeden
- zal hoeden
- zullen hoeden
- zullen hoeden
- zullen hoeden
o.v.t.t.
- zou hoeden
- zou hoeden
- zou hoeden
- zouden hoeden
- zouden hoeden
- zouden hoeden
en verder
- ben gehoed
- bent gehoed
- is gehoed
- zijn gehoed
- zijn gehoed
- zijn gehoed
diversen
- hoed!
- hoedt!
- gehoed
- hoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für hoeden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
vakta över | hoeden |
Verwandte Wörter für "hoeden":
Wiktionary Übersetzungen für hoeden:
hoeden form of hoed:
-
de hoed
Übersetzung Matrix für hoed:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
huvudbonad | hoed | hoofdbedekking; hoofddeksel |