Niederländisch

Detailübersetzungen für grofheid (Niederländisch) ins Schwedisch

grofheid:


grofheid form of grof:

grof Adjektiv

  1. grof (platvloers; laag-bij-de-grond; vunzig; )
    grovt; rått; oanständig; ohyfsad; plumpt; plump; oanständigt; ohyfsat
  2. grof (grofgebouwd; lomp; ruw)
    robust; kraftig; kraftigt; stadigt; kraftigt byggd
  3. grof (vulgair; ordinair; platvloers; plat)
    billig; vulgärt; billigt
  4. grof (schunnig; banaal; triviaal; )
    grov; snuskig; grovt; snuskigt; banalt; under bältet; obscent

Übersetzung Matrix für grof:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
banalt banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
billig grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair goedkoop; goedkope
billigt grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair dellerig; goedkoop; goedkope; sletterig
grov banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig globaal; in grote lijnen; niet glad; ongelikt; ruw
grovt banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig globaal; hard; hardhandig; in grote lijnen; niet glad; ongelikt; onzacht; ruige; ruw; schofterig
kraftig grof; grofgebouwd; lomp; ruw doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; forse; grofgebouwd; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; massief; niet hol; vitaal
kraftigt grof; grofgebouwd; lomp; ruw corpulent; dik; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; flink; fors; forse; fysiek sterk; gezet; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; potig; robuust; sterk; stevig; struis; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaar; zwaargebouwd; zwaarlijvig
kraftigt byggd grof; grofgebouwd; lomp; ruw massief; niet hol
oanständig grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig boers; hufterig; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; onbetamelijk; oneerbaar; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onkies; ontuchtig; onwelgevoeglijk; onwelvoegelijk; onwelvoeglijk
oanständigt grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig amoreel; boers; hufterig; immoreel; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; onbetamelijk; oneerbaar; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onkies; onpassend; ontuchtig; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelgevoeglijk; onwelvoegelijk; onwelvoeglijk; onzedelijk; onzedig; verkeerd; zedeloos
obscent banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos
ohyfsad grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig bedoezeld; groezelig; morsig; onbeleefd; ongelikt; ongemanierd; onhebbelijk; onvriendelijk; smoezelig; viezig
ohyfsat grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig bedoezeld; groezelig; morsig; onaardig; onbeleefd; ongelikt; ongemanierd; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwelwillend; smoezelig; viezig
plump grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig log; lomp; onelegant; onsierlijk van gedaante; plomp
plumpt grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig log; lomp; onelegant; onsierlijk van gedaante; plomp
robust grof; grofgebouwd; lomp; ruw degelijk; flink; fors; potig; solide; stevig
rått grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig meedogenloos; niet glad; ongekookt; rauw; ruw; wreed
snuskig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
snuskigt banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bedoezeld; groezelig; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; zwijnachtig
stadigt grof; grofgebouwd; lomp; ruw bestendig; constant; corpulent; dik; gezet; lijvig; stabiel; stevig; zwaarlijvig
under bältet banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
vulgärt grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair

Verwandte Wörter für "grof":


Antonyme für "grof":


Verwandte Definitionen für "grof":

  1. enorm, buitengewoon1
    • een grove fout1
  2. groot en zwaar1
    • hij is grof gebouwd1
  3. ruw en onbeschaafd1
    • dat was een grove opmerking van Jan1

Wiktionary Übersetzungen für grof:


Cross Translation:
FromToVia
grof fräck brazen — Impudent, immodest, or shameless
grof grov; oborstad; plump crude — lacking tact or taste
grof ojuste; ful; osnygg dirty — dishonourable, violating standards or rules
grof ohövlig; oförskämd rude — bad-mannered
grof grov grobbezogen auf Mess- und Schätzwerte: nicht ganz genau, präzise
grof grov grobbezogen auf Materialien: unfein, unbehauen, unbearbeitet, unrein von Stoffen, Oberflächen und Material, ungenau, unscharf
grof grov; ovettig; burdus grobbezogen auf Personen: ungelenk, ungeschickt, unerzogen, ungebildet, bäurisch, gewalttätig
grof grov krude — ohne Feingefühl, Fingerspitzengefühl
grof roh — (umgangssprachlich) ungehobelt, grob

Computerübersetzung von Drittern: