Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gezakt:
  2. zakken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gezakt (Niederländisch) ins Schwedisch

gezakt:

gezakt Adjektiv

  1. gezakt (verzakt)
    nedlegad; nedlegatd

Übersetzung Matrix für gezakt:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nedlegad gezakt; verzakt
nedlegatd gezakt; verzakt

gezakt form of zakken:

zakken Verb (zak, zakt, zakte, zakten, gezakt)

  1. zakken (kelderen)
    slänga; kasta
    • slänga Verb (slänger, slängde, slängt)
    • kasta Verb (kastar, kastade, kastat)

Konjugationen für zakken:

o.t.t.
  1. zak
  2. zakt
  3. zakt
  4. zakken
  5. zakken
  6. zakken
o.v.t.
  1. zakte
  2. zakte
  3. zakte
  4. zakten
  5. zakten
  6. zakten
v.t.t.
  1. ben gezakt
  2. bent gezakt
  3. is gezakt
  4. zijn gezakt
  5. zijn gezakt
  6. zijn gezakt
v.v.t.
  1. was gezakt
  2. was gezakt
  3. was gezakt
  4. waren gezakt
  5. waren gezakt
  6. waren gezakt
o.t.t.t.
  1. zal zakken
  2. zult zakken
  3. zal zakken
  4. zullen zakken
  5. zullen zakken
  6. zullen zakken
o.v.t.t.
  1. zou zakken
  2. zou zakken
  3. zou zakken
  4. zouden zakken
  5. zouden zakken
  6. zouden zakken
diversen
  1. zak!
  2. zakt!
  3. gezakt
  4. zakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zakken [de ~] Nomen, Plural

  1. de zakken (tassen)
    påsar
  2. de zakken (steekzakken)
    fickor

Übersetzung Matrix für zakken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fickor steekzakken; zakken
kasta gesmijt; gooi; handeling van gooien; worp
påsar tassen; zakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kasta kelderen; zakken afsmijten; afwerpen; gooien; keilen; ontdoen; slingeren; smijten; sodemieteren; zich van iets ontdoen
slänga kelderen; zakken eruit werken; keilen; ontdoen; rukken; smijten; sodemieteren; trekken; zich van iets ontdoen
- dalen; stralen

Verwandte Wörter für "zakken":


Synonyms for "zakken":


Antonyme für "zakken":


Verwandte Definitionen für "zakken":

  1. een kleinere waarde krijgen1
    • de waarde van de gulden is gezakt1
  2. omlaag gaan1
    • het water in de rivier is gezakt1
  3. niet slagen voor een examen1
    • hij is gezakt voor zijn rijbewijs1

Wiktionary Übersetzungen für zakken:


Cross Translation:
FromToVia
zakken kugga; köra flunk — to fail
zakken sänka; slå ned; fälla; stämma ned; göra lägre; sjunka; falla; avtaga; böja sig baisser — À trier

Computerübersetzung von Drittern: