Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. geprikkeld:
  2. prikkelen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geprikkeld (Niederländisch) ins Schwedisch

geprikkeld:


geprikkeld form of prikkelen:

prikkelen Verb (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)

  1. prikkelen (aandrijven; opwekken; aansporen; stimuleren; opkrikken)
    driva på
    • driva på Verb (driver på, drev på, drivit på)
  2. prikkelen (iemand motiveren; stimuleren; aanmoedigen)
    stimulera; motivera någon
    • stimulera Verb (stimulerar, stimulerade, stimulerat)
    • motivera någon Verb (motiverar någon, motiverade någon, motiverat någon)
  3. prikkelen (opwinden; opwekken; stimuleren)
    egga; uppväcka; väcka till liv
    • egga Verb (eggar, eggade, eggat)
    • uppväcka Verb (uppväcker, uppväckte, uppväckt)
    • väcka till liv Verb (väcker till liv, väckte till liv, väckt till liv)

Konjugationen für prikkelen:

o.t.t.
  1. prikkel
  2. prikkelt
  3. prikkelt
  4. prikkelen
  5. prikkelen
  6. prikkelen
o.v.t.
  1. prikkelde
  2. prikkelde
  3. prikkelde
  4. prikkelden
  5. prikkelden
  6. prikkelden
v.t.t.
  1. ben geprikkeld
  2. bent geprikkeld
  3. is geprikkeld
  4. zijn geprikkeld
  5. zijn geprikkeld
  6. zijn geprikkeld
v.v.t.
  1. was geprikkeld
  2. was geprikkeld
  3. was geprikkeld
  4. waren geprikkeld
  5. waren geprikkeld
  6. waren geprikkeld
o.t.t.t.
  1. zal prikkelen
  2. zult prikkelen
  3. zal prikkelen
  4. zullen prikkelen
  5. zullen prikkelen
  6. zullen prikkelen
o.v.t.t.
  1. zou prikkelen
  2. zou prikkelen
  3. zou prikkelen
  4. zouden prikkelen
  5. zouden prikkelen
  6. zouden prikkelen
diversen
  1. prikkel!
  2. prikkelt!
  3. geprikkeld
  4. prikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für prikkelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
stimulera bemoedigingen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
driva på aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aanzetten; aanzetten tot; instigeren; opzwepen; provoceren; sterk prikkelen
egga opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren iemand aansporen; manen
motivera någon aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren
stimulera aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; activeren; animeren; bejubelen; bemoedigen; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; vooruitschoppen
uppväcka opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren
väcka till liv opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren opfrissen; verfrissen; verkwikken; verlevendigen

Verwandte Wörter für "prikkelen":


Wiktionary Übersetzungen für prikkelen:


Cross Translation:
FromToVia
prikkelen egga; reta; sporra stimulate — to encourage into action
prikkelen ge näring åt; pigga upp; stimulera; väcka stimulate — to arouse an organism to functional activity
prikkelen förarga agaceraffecter d’une irritation nerveuse.
prikkelen reta exciter — Engager, porter à.
prikkelen uppreta hérisserdresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux.
prikkelen irritera irritermettre en colère.

Computerübersetzung von Drittern: