Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gegeneerd:
  2. generen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gegeneerd (Niederländisch) ins Schwedisch

gegeneerd:

gegeneerd Adjektiv

  1. gegeneerd
    generad; förlägen; generat

Übersetzung Matrix für gegeneerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förlägen gegeneerd
generad gegeneerd
generat gegeneerd

generen:

generen Verb (geneer, geneert, geneerde, geneerden, gegeneerd)

  1. generen (schamen)
    vara generad
    • vara generad Verb (är generad, var generad, varit generad)

Konjugationen für generen:

o.t.t.
  1. geneer
  2. geneert
  3. geneert
  4. generen
  5. generen
  6. generen
o.v.t.
  1. geneerde
  2. geneerde
  3. geneerde
  4. geneerden
  5. geneerden
  6. geneerden
v.t.t.
  1. ben gegeneerd
  2. bent gegeneerd
  3. is gegeneerd
  4. zijn gegeneerd
  5. zijn gegeneerd
  6. zijn gegeneerd
v.v.t.
  1. was gegeneerd
  2. was gegeneerd
  3. was gegeneerd
  4. waren gegeneerd
  5. waren gegeneerd
  6. waren gegeneerd
o.t.t.t.
  1. zal generen
  2. zult generen
  3. zal generen
  4. zullen generen
  5. zullen generen
  6. zullen generen
o.v.t.t.
  1. zou generen
  2. zou generen
  3. zou generen
  4. zouden generen
  5. zouden generen
  6. zouden generen
diversen
  1. geneer!
  2. geneert!
  3. gegeneerd
  4. generend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für generen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vara generad generen; schamen