Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. frisheid:
  2. fris:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für frisheid (Niederländisch) ins Schwedisch

frisheid:

frisheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de frisheid (koelte; koelheid)
    kyla
  2. de frisheid (nieuwheid; originaliteit)

Übersetzung Matrix für frisheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kyla frisheid; kilte; koelheid; koelte afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid; koutje; ongezelligheid; verkoudheid
nyskapande frisheid; nieuwheid; originaliteit herschepping
originaltitet frisheid; nieuwheid; originaliteit
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kyla verkleumen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nyskapande innoverend; vernieuwend

Verwandte Wörter für "frisheid":


frisheid form of fris:

fris Adjektiv

  1. fris (koel; luchtig)
    sval; fräscht; svalt; luftigt; fräsch
  2. fris (koel; frisjes)
    frisk; kallt; friskt
  3. fris (koel)
    friskt; kylig; kyligt

Übersetzung Matrix für fris:

Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- vers
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
frisk fris; frisjes; koel knappend
friskt fris; frisjes; koel blakend; fit; getraind; gezond; knappend
fräsch fris; koel; luchtig
fräscht fris; koel; luchtig onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
kallt fris; frisjes; koel bitterkoud; gemoedereerd; guur; hard; hardvochtig; ijskoud; ijzig; kil; koud; kouwelijk; laag van temperatuur; onaandoenlijk; onbarmhartig; ongenadig; steenkoud
kylig fris; koel doodgemoedereerd; doodkalm
kyligt fris; koel afstandelijk; doodgemoedereerd; doodkalm; gemoedereerd; guur; hard; hardvochtig; kil; knappend; koel; koeltjes; koud; kouwelijk; onbarmhartig; ongenadig
luftigt fris; koel; luchtig
sval fris; koel; luchtig gemoedereerd
svalt fris; koel; luchtig doodgemoedereerd; doodkalm

Verwandte Wörter für "fris":


Synonyms for "fris":


Antonyme für "fris":


Verwandte Definitionen für "fris":

  1. drankje zonder alcohol1
    • wil je ook een glaasje fris?1
  2. schoon en helder1
    • een fris gewassen handdoek1
  3. wat koud aanvoelt1
    • er stond een frisse wind1
  4. nieuw, kortgeleden gemaakt1
    • ik begon met frisse moed aan die baan1

Wiktionary Übersetzungen für fris:


Cross Translation:
FromToVia
fris frusen; kall cold — having a low temperature
fris sval cool — having a slightly low temperature
fris frisk fresh — refreshing or cool
fris färsk frischneu, gerade eben erst, kürzlich