Niederländisch
Detailübersetzungen für fouten begaan (Niederländisch) ins Schwedisch
fouten begaan:
-
fouten begaan
Konjugationen für fouten begaan:
o.t.t.
- bega fouten
- begaat fouten
- begaat fouten
- begaan fouten
- begaan fouten
- begaan fouten
o.v.t.
- beging fouten
- beging fouten
- beging fouten
- begingen fouten
- begingen fouten
- begingen fouten
v.t.t.
- heb fouten begaan
- hebt fouten begaan
- heeft fouten begaan
- hebben fouten begaan
- hebben fouten begaan
- hebben fouten begaan
v.v.t.
- had fouten begaan
- had fouten begaan
- had fouten begaan
- hadden fouten begaan
- hadden fouten begaan
- hadden fouten begaan
o.t.t.t.
- zal fouten begaan
- zult fouten begaan
- zal fouten begaan
- zullen fouten begaan
- zullen fouten begaan
- zullen fouten begaan
o.v.t.t.
- zou fouten begaan
- zou fouten begaan
- zou fouten begaan
- zouden fouten begaan
- zouden fouten begaan
- zouden fouten begaan
diversen
- bega fouten!
- begaat fouten!
- fouten begaan
- fouten begaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für fouten begaan:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fela | fouten begaan | kwaad doen; misdrijven |
göra fel | fouten begaan | |
göra misstag | fouten begaan |