Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. fluim:
  2. fluimen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für fluim (Niederländisch) ins Schwedisch

fluim:

fluim [de ~] Nomen

  1. de fluim (rochel; kwat)
    rossla

Übersetzung Matrix für fluim:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rossla fluim; kwat; rochel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rossla reutelen; rochelen

Verwandte Wörter für "fluim":


fluimen:

fluimen Verb (fluim, fluimt, fluimde, fluimden, gefluimd)

  1. fluimen (slijm opgeven)
    spotta; hosta upp; expektorera
    • spotta Verb (spottar, spottade, spottat)
    • hosta upp Verb (hostar upp, hostade upp, hostat upp)
    • expektorera Verb (expektorerar, expektorerade, expektorerat)

Konjugationen für fluimen:

o.t.t.
  1. fluim
  2. fluimt
  3. fluimt
  4. fluimen
  5. fluimen
  6. fluimen
o.v.t.
  1. fluimde
  2. fluimde
  3. fluimde
  4. fluimden
  5. fluimden
  6. fluimden
v.t.t.
  1. heb gefluimd
  2. hebt gefluimd
  3. heeft gefluimd
  4. hebben gefluimd
  5. hebben gefluimd
  6. hebben gefluimd
v.v.t.
  1. had gefluimd
  2. had gefluimd
  3. had gefluimd
  4. hadden gefluimd
  5. hadden gefluimd
  6. hadden gefluimd
o.t.t.t.
  1. zal fluimen
  2. zult fluimen
  3. zal fluimen
  4. zullen fluimen
  5. zullen fluimen
  6. zullen fluimen
o.v.t.t.
  1. zou fluimen
  2. zou fluimen
  3. zou fluimen
  4. zouden fluimen
  5. zouden fluimen
  6. zouden fluimen
diversen
  1. fluim!
  2. fluimt!
  3. gefluimd
  4. fluimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

fluimen [de ~] Nomen, Plural

  1. de fluimen (rochels; kwatten)
    kvalster

Übersetzung Matrix für fluimen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kvalster fluimen; kwatten; rochels
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
expektorera fluimen; slijm opgeven
hosta upp fluimen; slijm opgeven uithoesten
spotta fluimen; slijm opgeven

Verwandte Wörter für "fluimen":