Niederländisch
Detailübersetzungen für dwepen (Niederländisch) ins Schwedisch
dwepen:
-
dwepen
Konjugationen für dwepen:
o.t.t.
- dweep
- dweept
- dweept
- dwepen
- dwepen
- dwepen
o.v.t.
- dweepte
- dweepte
- dweepte
- dweepten
- dweepten
- dweepten
v.t.t.
- heb gedweept
- hebt gedweept
- heeft gedweept
- hebben gedweept
- hebben gedweept
- hebben gedweept
v.v.t.
- had gedweept
- had gedweept
- had gedweept
- hadden gedweept
- hadden gedweept
- hadden gedweept
o.t.t.t.
- zal dwepen
- zult dwepen
- zal dwepen
- zullen dwepen
- zullen dwepen
- zullen dwepen
o.v.t.t.
- zou dwepen
- zou dwepen
- zou dwepen
- zouden dwepen
- zouden dwepen
- zouden dwepen
diversen
- dweep!
- dweept!
- gedweept
- dwepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dwepen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
glorifiera | dwepen | aanbidden; adoreren; verafgoden |
vara fanatisk | dwepen | |
vurma för | dwepen |