Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->übersetze druiloortje

übersetze druiloortje von Niederländische ins Schwedisch

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

druiloortje:
- tjurare; ledsen människa
druiloor:
- klantskalle; tönt; dumskalle; dåre; idiot

Niederländisch

Detailübersetzungen für druiloortje (Niederländisch) ins Schwedisch

druiloortje:

druiloortje [het ~] Nomen

het druiloortje
tjurare; ledsen människa
- tjurare Nomen
- ledsen människa Nomen

Übersetzung Matrix für druiloortje:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
ledsen människa	druiloortje
tjurare	druiloortje	druil

Verwandte Wörter für "druiloortje":

druiloor

druiloortje form of druiloor:

druiloor [de ~] Nomen

de druiloor (sufferd; schaapskop; oen; sul)
klantskalle; tönt
- klantskalle [-en] Nomen
- tönt [-en] Nomen
de druiloor (onnozelaar; schapenkop; schaapskop; idioot; kalfskop; sukkel; rund; stommeling; oen; stommerd; onnozele; onnozele hals; sul; stommerik)
dumskalle; dåre; idiot
- dumskalle Nomen
- dåre [-en] Nomen
- idiot [-en] Nomen

Übersetzung Matrix für druiloor:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
dumskalle	druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul	domkop; dommerik; domoor; druiloortjes; ezel; stommeling; sufferd; sufferdje; sufferdjes; uilskuiken
dåre	druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul	dwaas; gek; idioot; ijveraar; imbeciel; mallerd; malloot; maniak; pias; scherpslijper; zeloot; zot; zottin
idiot	druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul	dolleman; domkop; dommerik; domoor; dwaas; geesteszieke; gek; idioot; imbeciel; krankzinnige; onnozelaar; sodemieter; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; waanzinnige
klantskalle	druiloor; oen; schaapskop; sufferd; sul	beunhaas; koekenbakker; takkewijf; trut
tönt	druiloor; oen; schaapskop; sufferd; sul	gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot

Verwandte Wörter für "druiloor":

druiloren, druiloortje, druiloortjes

Verwandte Definitionen für "druiloor":

sloom persoon¹
- die vriend van Anja is een echter druiloor¹

Computerübersetzung von Drittern:

¹Muiswerk Woordenboek