Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. draaien:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für draaide (Niederländisch) ins Schwedisch

draaien:

draaien Verb (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)

  1. draaien (wenden; zwenken)
    vända sig; svänga
    • vända sig Verb (vänder sig, vändde sig, vänt sig)
    • svänga Verb (svänger, svängde, svängt)
  2. draaien (wentelen; roteren; rollen; ronddraaien; kantelen)
    vända sig
    • vända sig Verb (vänder sig, vändde sig, vänt sig)
  3. draaien (wenden; keren)
    vända; snurra
    • vända Verb (vänder, vändde, vänt)
    • snurra Verb (snurrar, snurrade, snurrat)
  4. draaien (rondtollen; tollen)
    snurra
    • snurra Verb (snurrar, snurrade, snurrat)
  5. draaien (kolken; ronddraaien)
    virvla; snurra; svänga runt
    • virvla Verb (virvlar, virvlade, virvlat)
    • snurra Verb (snurrar, snurrade, snurrat)
    • svänga runt Verb (svänger runt, svängde runt, svängt runt)
  6. draaien (omdraaien; keren; wenden)
    vrida; vända sig om
    • vrida Verb (vrider, vred, vridit)
    • vända sig om Verb (vänder sig om, vändde sig om, vänt sig om)
  7. draaien

Konjugationen für draaien:

o.t.t.
  1. draai
  2. draait
  3. draait
  4. draaien
  5. draaien
  6. draaien
o.v.t.
  1. draaide
  2. draaide
  3. draaide
  4. draaiden
  5. draaiden
  6. draaiden
v.t.t.
  1. heb gedraaid
  2. hebt gedraaid
  3. heeft gedraaid
  4. hebben gedraaid
  5. hebben gedraaid
  6. hebben gedraaid
v.v.t.
  1. had gedraaid
  2. had gedraaid
  3. had gedraaid
  4. hadden gedraaid
  5. hadden gedraaid
  6. hadden gedraaid
o.t.t.t.
  1. zal draaien
  2. zult draaien
  3. zal draaien
  4. zullen draaien
  5. zullen draaien
  6. zullen draaien
o.v.t.t.
  1. zou draaien
  2. zou draaien
  3. zou draaien
  4. zouden draaien
  5. zouden draaien
  6. zouden draaien
en verder
  1. ben gedraaid
  2. bent gedraaid
  3. is gedraaid
  4. zijn gedraaid
  5. zijn gedraaid
  6. zijn gedraaid
diversen
  1. draai!
  2. draait!
  3. gedraaid
  4. draaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

draaien [het ~] Nomen

  1. het draaien (zwenken)

Übersetzung Matrix für draaien:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vändande draaien; zwenken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
snurra draaien; keren; kolken; ronddraaien; rondtollen; tollen; wenden kolken; kroelen; wervelen; wielen
svänga draaien; wenden; zwenken buigen; iets omdraaien; krommen; omkeren; oscilleren; schommelen; welven; wiegelen; wiegen; zwengelen
svänga runt draaien; kolken; ronddraaien dichtrijgen; dichtsnoeren; omzwaaien; omzwenken; rijgen
virvla draaien; kolken; ronddraaien kolken; kroelen; wervelen; wielen; zwieren
vrida draaien; keren; omdraaien; wenden wrikken; zich wringen
vända draaien; keren; wenden iets omdraaien; kenteren; omkeren; omwenden; rondwentelen; spiegelen
vända sig draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wenden; wentelen; zwenken omklappen; omrollen; omwentelen; zich omdraaien
vända sig om draaien; keren; omdraaien; wenden
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rotering draaien

Verwandte Wörter für "draaien":


Synonyms for "draaien":


Verwandte Definitionen für "draaien":

  1. rondjes maken1
    • de aarde draait om de zon1
  2. het in een andere richting keren1
    • hij draaide zijn hoofd naar het raam1

Wiktionary Übersetzungen für draaien:


Cross Translation:
FromToVia
draaien svarva lathe — to shape with a lathe
draaien vrida; vända; blanda; sammanblanda retourneraller de nouveau en un lieu.

Computerübersetzung von Drittern: