Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. creperen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für creperen (Niederländisch) ins Schwedisch

creperen:

creperen Verb (crepeer, crepeert, crepeerde, crepeerden, gecrepeerd)

  1. creperen (verrekken; zieltogen)
    ; omkomma; avlida
    • Verb (dör, dog, dött)
    • omkomma Verb (omkommer, omkomm, omkommit)
    • avlida Verb (avlider, avled, avlidit)

Konjugationen für creperen:

o.t.t.
  1. crepeer
  2. crepeert
  3. crepeert
  4. creperen
  5. creperen
  6. creperen
o.v.t.
  1. crepeerde
  2. crepeerde
  3. crepeerde
  4. crepeerden
  5. crepeerden
  6. crepeerden
v.t.t.
  1. heb gecrepeerd
  2. hebt gecrepeerd
  3. heeft gecrepeerd
  4. hebben gecrepeerd
  5. hebben gecrepeerd
  6. hebben gecrepeerd
v.v.t.
  1. had gecrepeerd
  2. had gecrepeerd
  3. had gecrepeerd
  4. hadden gecrepeerd
  5. hadden gecrepeerd
  6. hadden gecrepeerd
o.t.t.t.
  1. zal creperen
  2. zult creperen
  3. zal creperen
  4. zullen creperen
  5. zullen creperen
  6. zullen creperen
o.v.t.t.
  1. zou creperen
  2. zou creperen
  3. zou creperen
  4. zouden creperen
  5. zouden creperen
  6. zouden creperen
diversen
  1. crepeer!
  2. crepeert!
  3. gecrepeerd
  4. creperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

creperen [znw.] Nomen

  1. creperen
    • [-en] Nomen

Übersetzung Matrix für creperen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
creperen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avlida creperen; verrekken; zieltogen bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verscheiden; versterven; wegvallen
creperen; verrekken; zieltogen afsterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; verscheiden; versterven; wegvallen
omkomma creperen; verrekken; zieltogen versterven

Wiktionary Übersetzungen für creperen:


Cross Translation:
FromToVia
creperen förgås périrprendre fin ; cesser d’être.