Niederländisch
Detailübersetzungen für bridge (Niederländisch) ins Schwedisch
bridgen:
-
bridgen
Konjugationen für bridgen:
o.t.t.
- bridge
- bridget
- bridget
- bridgen
- bridgen
- bridgen
o.v.t.
- bridgde
- bridgde
- bridgede
- bridgden
- bridgden
- bridgden
v.t.t.
- heb gebridgd
- hebt gebridgd
- heeft gebridgd
- hebben gebridgd
- hebben gebridgd
- hebben gebridgd
v.v.t.
- had gebridgd
- had gebridgd
- had gebridgd
- hadden gebridgd
- hadden gebridgd
- hadden gebridgd
o.t.t.t.
- zal bridgen
- zult bridgen
- zal bridgen
- zullen bridgen
- zullen bridgen
- zullen bridgen
o.v.t.t.
- zou bridgen
- zou bridgen
- zou bridgen
- zouden bridgen
- zouden bridgen
- zouden bridgen
diversen
- bridge!
- gebridgd
- bridgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bridgen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
spela bridge | bridgen |