Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. binnenbreken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für binnenbreken (Niederländisch) ins Schwedisch

binnenbreken:

binnenbreken Verb (breek binnen, breekt binnen, brak binnen, braken binnen, binnengebroken)

  1. binnenbreken
    bryta sig in
    • bryta sig in Verb (bryter sig in, bröt sig in, brutit sig in)

Konjugationen für binnenbreken:

o.t.t.
  1. breek binnen
  2. breekt binnen
  3. breekt binnen
  4. breken binnen
  5. breken binnen
  6. breken binnen
o.v.t.
  1. brak binnen
  2. brak binnen
  3. brak binnen
  4. braken binnen
  5. braken binnen
  6. braken binnen
v.t.t.
  1. ben binnengebroken
  2. bent binnengebroken
  3. is binnengebroken
  4. zijn binnengebroken
  5. zijn binnengebroken
  6. zijn binnengebroken
v.v.t.
  1. was binnengebroken
  2. was binnengebroken
  3. was binnengebroken
  4. waren binnengebroken
  5. waren binnengebroken
  6. waren binnengebroken
o.t.t.t.
  1. zal binnenbreken
  2. zult binnenbreken
  3. zal binnenbreken
  4. zullen binnenbreken
  5. zullen binnenbreken
  6. zullen binnenbreken
o.v.t.t.
  1. zou binnenbreken
  2. zou binnenbreken
  3. zou binnenbreken
  4. zouden binnenbreken
  5. zouden binnenbreken
  6. zouden binnenbreken
diversen
  1. breek binnen!
  2. breekt binnen!
  3. binnengebroken
  4. binnenbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für binnenbreken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bryta sig in braak; inbraak; kraak
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bryta sig in binnenbreken beroven; binnen breken; binnendringen; binnenvallen; een inbraak doen; inbreken; inbreuk maken; invallen; overtreden