Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. bijeenhouden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bijeenhouden (Niederländisch) ins Schwedisch

bijeenhouden:

bijeenhouden Verb (houd bijeen, houdt bijeen, hield bijeen, hielden bijeen, bijeengehouden)

  1. bijeenhouden (bij elkaar houden)
    hålla ihop
    • hålla ihop Verb (håller ihop, höll ihop, hållit ihop)

Konjugationen für bijeenhouden:

o.t.t.
  1. houd bijeen
  2. houdt bijeen
  3. houdt bijeen
  4. houden bijeen
  5. houden bijeen
  6. houden bijeen
o.v.t.
  1. hield bijeen
  2. hield bijeen
  3. hield bijeen
  4. hielden bijeen
  5. hielden bijeen
  6. hielden bijeen
v.t.t.
  1. heb bijeengehouden
  2. hebt bijeengehouden
  3. heeft bijeengehouden
  4. hebben bijeengehouden
  5. hebben bijeengehouden
  6. hebben bijeengehouden
v.v.t.
  1. had bijeengehouden
  2. had bijeengehouden
  3. had bijeengehouden
  4. hadden bijeengehouden
  5. hadden bijeengehouden
  6. hadden bijeengehouden
o.t.t.t.
  1. zal bijeenhouden
  2. zult bijeenhouden
  3. zal bijeenhouden
  4. zullen bijeenhouden
  5. zullen bijeenhouden
  6. zullen bijeenhouden
o.v.t.t.
  1. zou bijeenhouden
  2. zou bijeenhouden
  3. zou bijeenhouden
  4. zouden bijeenhouden
  5. zouden bijeenhouden
  6. zouden bijeenhouden
diversen
  1. houd bijeen!
  2. houdt bijeen!
  3. bijeengehouden
  4. bijeenhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bijeenhouden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hålla ihop bij elkaar houden; bijeenhouden